Artikelen Planstudie Ring Utrecht

Utrechtse lucht niet schoon genoeg

  • Print

Het zou de goede kant op gaan met de luchtkwaliteit in Utrecht. Dat stel althans de laatste Provinciale Rapportage Luchtkwaliteit 2010 op basis van cijfers van het RIVM. Het aantal knelpunten is stevig gedaald en als het weer een beetje meehelpt worden alle normen in 2015 wel gehaald. De Kracht van Utrecht is echter minder positief en zet vraagtekens bij deze conclusies. Recente metingen in Utrecht laten zien dat de Utrechtse lucht nog steeds niet schoon genoeg is. Bovendien zijn er flinke vraagtekens te zetten bij de rekenmethodes van het RIVM. Het is de vraag of met de huidige inspanningen de burger echt krijgt waar hij/zij recht op heeft.

De Provinciale Rapportage Luchtkwaliteit 2010 kijkt naar de luchtkwaliteit in de provincie Utrecht in 2009 en doet prognoses voor de jaren 2011 en 2015. De meetresultaten zijn onderdeel van een landelijk monitoringsprogramma, bedoeld om de voortgang van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) te volgen. De meetresultaten van het landelijk meetnet van het RIVM (dit zijn 5 meetpunten) worden aangevuld met modelberekeningen met behulp van de NSl-monitoringstool. Hiermee probeert de provincie een beeld te krijgen van de luchtkwaliteit voor iedere plek in de regio. In de modelberekeningen zijn de effecten van (nog te nemen) maatregelen uit het NSL meegenomen. Gemeten wordt met name stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10).

LuchtmeetapparatuurWat betreft stikstofdioxides zijn er in Utrecht nabij wegen langs 103 km aan wegen overschrijdingen, met name in stedelijk gebied. Naar schatting staan 4357 personen in de gemeenten Utrecht, Nieuwegein en Amersfoort bloot aan concentraties boven de grenswaarden. Volgens de prognoses uit de monitoringstool loopt het aantal knelpunten (NO2) de komende jaren terug. Toch zijn extra maatregelen nodig om in 2015 te voldoen aan de norm. Nog altijd 589 personen zouden blootgesteld zijn aan concentraties boven de norm in 2015. Dat mogen er 0 zijn. Nederland had eigenlijk al in 2010 moeten voldoen aan de Europese luchtkwaliteitsnormen voor elke plek in Nederland. Toenmalig min. Cramer heeft uitstel gekregen tot 2015. Voorwaarde voor dit uitstel was wel dat er zeer robuuste maatregelen worden genomen om de luchtkwaliteit snel en drastisch te verbeteren. Met name het sneuvelen van het rekeningrijden (direct na het verkregen uitstel) heeft Nederland al bij voorbaat op flinke achterstand gezet.


Voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) gelden Europese grenswaarden. Om te voldoen aan de juridische normen mag de bijdrage van natuurlijk fijnstof (m.n. zeezout) worden afgetrokken van de algemene normen. Dit komt erop neer dat er jaarlijks 41 dagen i.p.v. 35 mogen zijn waarop de normen voor fijnstof worden overschreden. Belangrijk punt daarbij is natuurlijk dat die 35 dagen overschrijding een Europees vastgestelde gezondheidsnorm is, waar juridisch gezien niet aan voldaan hoeft te worden. Het rapport merkt zelf op dat “het verder verbeteren van de luchtkwaliteit, ook in gebieden waar al aan de wettelijke grenswaarden wordt voldaan, ...daarom vanuit gezondheidskundig opzicht zinvol en gewenst [is]. Het is zeker opmerkelijk dat de provincie vervolgens vasthoudt aan de juridische norm van 41 dagen overschrijding in plaats van aan de Europese gezondheidsnorm. Het is ook nog eens zo dat de gemiddelde gezondheid van de bevolking de norm is. Er wordt dus geen rekening gehouden met groepen die een hogere gevoeligheid hebben (bijv. pasgeborenen, zieken, ouderen).

Een ander punt van bezorgdheid zit hem in de te verwachten effecten van maatregelen uit het NSL pakket. Voor de provincie Utrecht geldt dat de te nemen maatregelen nog niet afgerond zullen zijn in 2011 en 2015, hoewel de effecten wel meegenomen worden in de prognoses voor die jaren. De luchtkwaliteit zou daarom wel eens ongunstiger kunnen uitvallen dan de prognoses voorspellen. Daar komt nog bij dat veel plekken net onder de grenswaarde zitten. Een droge zomer zonder veel wind of een lichte toename van het wegverkeer kan al tot grote overschrijdingen leiden.

Het RIVM heeft in de provincie Utrecht slechts vijf meetstations. Om toch iets te kunnen zeggen over de luchtkwaliteit in de rest van de provincie, worden ingewikkelde rekenmethoden gebruikt. Burgers en maatschappelijke groeperingen hebben daarom aangedrongen op het beter meten van de Utrechtse luchtkwaliteit. Als aanvulling op het landelijke meetnet is er daarom een nieuw luchtmeetnet van 53 locaties in de gemeente Utrecht. Helaas wijkt de meetmethode af van de Europese referentie en zijn de metingen daarom onbruikbaar voor juridische toetsing. Daarvoor gelden alleen de resultaten van de 5 meetstations. Deze gegevens zijn de basis voor de modelberekeningen, waarmee de (theoretische) luchtkwaliteit langs Utrechtse wegen wordt berekend. Dat dit model


In het project 'Zelf meten is zeker weten' van Milieudefensie en Milieucentrum Amsterdam konden burgers zelf NO2 concentraties meten. Zeer verontrustend zijn de verschillen tussen de gemeten concentraties en de NO2 waarden uit de NSL-monitoringstool. De metingen van Milieudefensie geven aan dat de rekenmethode van het RIVM nogal nivellerend werkt. Alle plekken waar Milieudefensie soms zeer forse overschrijdingen heeft gemeten, bleken volgens de NSL-monitoringstool gewoon aan de normen te voldoen. Relatief schone plekken kwamen er in de NSL-monitoringstool dan weer minder goed uit. In Utrecht werden ook 26 buisjes geplaatst. De buisjes bij de Catharijnesingel/Smakkelaarsveld (56 μg/m³), Westplein (46 μg/m³) en Amsterdamsestraatweg 535bis (44 μg/m³) lieten overschrijdingen zien van de juridische norm van 41 μg/m³. Zes andere locaties lieten waarden zien in de buurt van de gezondheidsnorm van 35 μg/m³.

Van het gemeentelijke meetnet in Utrecht zijn inmiddels ook gegevens bekend. Het hierboven geschetste beeld wordt hier helaas meer dan bevestigd. Er zijn gegevens over januari (07-01-2011 tot 03-02-2011) en februari (02-02-2011 tot 02-03-2011). Gemeten is de gemiddelde NO2 concentratie over periodes van 4 weken. Plekken als de Weerdsingel (58 μg/m³ in januari, 48 μg/m³ in februari), Catharijnebaan (resp. 54 en 48), Amsterdamsestraatweg Zuid (resp. 51 en 50), Catharijnesingel / Bleekstraat (resp. 55 en 64) en Waterlinieweg ter hoogte van de schoolcampus (resp. 65 en 59) scoren allemaal vrij slecht. Helaas zijn deze plekken geen uitzondering, maar geven ze het algemene beeld in de stad goed weer. Overigens moet de GGD Amsterdam de gegevens nog controleren en ijken, voordat de resultaten een definitief karakter krijgen (bij publicatie van de jaarrapportage, voorjaar 2012).

Ter vergelijking zijn over dezelfde periode ook gegevens van de twee RIVM meetstations in de stad bekend. In januari kwam het meetpunt aan de Kardinaal de Jongweg op twee keer 40 μg/m³; het meetpunt aan de Constant Erzeijstraat haalde 49 en 52 μg/m³ (gemeten in tweevoud). In februari zijn deze cijfers 43 en 46 μg/m³ voor de K. de Jongweg en 43 en 49 μg/m³ voor de C. Erzeijstraat. Natuurlijk zeggen deze cijfers nog niets over de uiteindelijke jaargemiddelden. Hoewel deze cijfers voor Utrechtse begrippen vrij 'goed' zijn, ziet het er vooralsnog niet heel hoopgevend uit. Het aantal dagen met overschrijdingen van de norm is na twee maanden al dermate hoog dat het halen van de jaarnorm bijna onmogelijk lijkt. Bekijk zelf de meetresultaten in de stad Utrecht op de website www.utrechtmilieu.nl/meetnet.


Is die monitoringstool eigenlijk wel betrouwbaar?

Het probleem met de monitoringstool van de NSL is dat hij niet uitgaat van werkelijke metingen, maar concentraties berekent met een ingewikkelde rekenmethode met een flink foutmarge van maar liefst 20 procent. Hoewel het project 'Zelf meten is zeker weten' zelf geen juridisch relevante meetwaarden oplevert, tonen de resultaten wel de tekortkomingen van de NSL-monitoringstool aan. De berekende meetwaarden en de werkelijke metingen lopen te ver uiteen, zowel in Amsterdam als in Utrecht. De rekenmethode van de monitoringstool is onvoldoende nauwkeurig om wetenschappelijk relevante uitspraken te doen over de gezondheidsrisico's die Nederlandse burgers lopen als gevolg van vuile lucht. In de praktijk heb je niet te maken met de gemiddelde vervuiling over een dag of jaar, maar juist met de pieken tijdens de ochtend- en avondspits (met name langs drukke stadswegen). En hoewel er geen mensen wonen in de middenberm van een snelweg, nemen de ventilatiesystemen van auto's deze lucht wel op. Volgens de GGD Amsterdam zijn de fijnstof concentraties in auto's (in de file) twee keer zo groot als daarbuiten. Met name bij verkeersopstoppingen is de luchtkwaliteit erg slecht, waarbij ventilatie nauwelijks helpt. Helaas voor mensen die dagelijks enkele uren in de auto zitten, gelden er in Nederland geen luchtkwaliteitsnormen op of tot 10 meter naast de snelwegen, en dus ook niet voor in de auto.

Naast deze problemen vertoont de monitoringstool zelf ook enkele eigenaardigheden. Direct naast een snelweg blijkt de lucht opvallend veel schoner dan je zou verwachten. Sterker nog: bij het verhogen van de maximum snelheid naar 130 km/u voorspelt de tool een verbetering van de luchtkwaliteit direct naast de snelwegen. Verkeerde gegevens en fouten in de methodiek zijn de oorzaak van dit zogenaamde 'schoonrekenen' De NSL-monitoringstool lijkt zo niet meer te zijn dan een rekenmodel om aan juridische normen te voldoen. De overheid zou de gezondheid van Nederlandse burgers centraal moeten stellen. Daar past een wetenschappelijk goed onderbouwde meetsystematiek bij.


Wanneer is lucht echt schoon?

Met alle problemen rond metingen en berekeningen van de luchtkwaliteit blijft er natuurlijk een belangrijke vraag over: wat is nu eigenlijk schone lucht? Wanneer is de lucht zo schoon dat er geen negatieve effecten op de gezondheid zijn te verwachten? Ook dit is helaas moeilijk te zeggen.

Overschrijdingen van de norm zullen gemiddeld genomen natuurlijk tot meer gezondheidsklachten leiden. Maar voor individuele gevallen is niet te bewijzen of de luchtkwaliteit de oorzaak van klachten is. Gevoelige mensen (ouderen, zieken, pasgeborenen) kunnen bovendien al klachten krijgen bij concentraties ruim binnen de norm. Ook de veelgestelde vraag wat nu een veilige afstand is tot een drukke weg, is niet eenduidig te beantwoorden. De GGD Amsterdam zegt het volgende:

Onderzoek in binnen- en buitenland laat zien dat het wonen/naar school gaan op een afstand van enkele honderden meters tot ongeveer 1000 m nadelig is voor de gezondheid. Geen van die studies was opgezet om vast te stellen wat een “veilige” afstand tot de snelweg is. Dit kan om eerder genoemde redenen ook helemaal niet. Wel laat het onderzoek zien dat de gezondheidseffecten groter zijn naarmate de afstand tot de snelweg kleiner is.”

De GGD Amsterdam heeft een uitgebreide vraag en antwoord pagina over luchtkwaliteit en gezondheid.